The knowledge that the wise man makes
The knowledge that makes man wise
ARISTIPPUS
And therefore it is quite possible, if the teaching of Pythagoras is true, that the soul of Sardanapalus in Sorrel is my horse. But if I was sure, with God, I would get the most beautiful mares that were bought everywhere.
PLATO
Now, according to my faith, that’s just spoken. But indeed, Aristippus, the said phrase of Pythagoras should not be taken as it is written without any other explanation, no more than his mystical advice, called “symbols”, such as: “do not cut the fire with the sword”; jumped over the balance ‘; , DV9> ‘don’t taste a black tail’; and the like that you’ve heard of many times. But therein is a more secret meaning, and the approach of reason, in my opinion, is through the translation of the soul of man, of which we have spoken, from man to beast and finally man again.
It is perhaps understandable in this sense that men who were in the state of innocence then had the figure of man who could have all the superiority over the body. But after that, when it happens that the desires and desires of the body increase so much that they have all the possession of the body; and that the feelings of the soul, that is, virtues, are suppressed or silenced; then life becomes beastly
Then see in which animal the said appetite is most intense. He in whom the boundless appetite is <Eir> can be said has locked his soul in that beast; if he who is lusty and wanton, in a horse like you whaling snakes; a cruel man or tyrant, in a tiger or lion; a wolverine or drunk, in a wolf or a pig; and so on from other. And if one man had many vices, then his transformation is more diverse and, as I said, more monstrous. What is more in them than ignorance, when she is in that beastly state and influences the soul with her that she is hidden and does not show her puissance? What is a beastly thing to them is as good as a beastly appetite.
But, if God is willing, after long travels in bad affection, the soul regains its power, and the ignorance languishes, through which the body learns misery, the animals hide little by little as knowledge increases; <Eiv> and finally man resumes his shape and proportion, living according to the dominion of the soul, and thus continuity.
How do you say, Aristippus, about this exhibition?
ARISTIPPUS
It seems to me to have good reason; for I always thought that the phrase of Pythagoras, who was a man of incomparable wisdom, had such meaning.
PLATO
It also appears from the above sentence that ignorance brings a beast to the market and that knowledge drives away beastiness and restores a person to his dignity.
ARISTIPPUS
Yes indeed.
PLATO
And it seems [seems] through what is practiced that ignorance, which we call beastly, is in that beasts do not know what they are, nor between then and humans what diversity is. Also that people know the diversity between them and brutal beasts, it happens that the soul takes precedence over the body; that is, while the soul holds the scenes of the body under the rule of obedience.
ARISTIPPUS
I don’t know how to answer you. Because I’ve confirmed so much before that I can’t answer with my honesty now.
PLATO
For your touch, Aristippus, I can very much praise you. But how do you say that? Have we not spoken enough ignorance for this time?
ARISTIPPUS
Yes, I suppose, and we have now passed three miles on our journey. Therefore, return to where you left to speak about knowledge. For the last boys, you have good ground on your table to create a shiny image.
PLATO
I see you forgot to test nothing I spoke to. So let’s test to express image; that is, “explain what is that knowledge which contains very wisdom, which perhaps * King Dionise hoped to find in me when he first wanted to see me.
* replaced (peradventure) by maybe
Comments:
… because they are needed to obtain virtue. ‘ Among them are the three symbola that Elyot mentions here:
“Do not cut the fire with a weapon: do not irritate a man in his anger, but rather give place to his anger when he staggers”
“Don’t jump over the balance: value justice and skip it”;
and “Don’t taste anything that has a black tail: that is, company without a person whose manners are noticed with vice.”
The same three also appear in the long section Pythagoras Symbola, “The Precepts of Pythagoras,”
in Eras., Adagia 1.1.2 (CWE 31, 31-50);
and see also Adagia 2.1.43 (CWE 33.40-41), with reference to Ne guitarist quibus nigra est cauda, ”Don’t taste the black tail”, and
1.4.55 (CWE 31.358-59), Ignem dissecare, ‘To cleave fire’. There was extensive ancient doxography that Elyot would have encountered: e.g. Diog. …
Moreover, Elyot undoubtedly knew something of the tradition, through the Greek textbook he otherwise used, Scriptores aliquot gnomic (Basel: Froben, 1521), including the Pythagoras Carmen aureus: see above, p. 62.
De kennis die de wijze man maakt
ARISTIPPUS
En daarom is het heel goed mogelijk dat, als de leer van Pythagoras waar is, de ziel van Sardanapalus in Sorrel mijn paard is. Maar als ik het zeker wist, bij God, dan zou ik de mooiste merries die overal gekocht werden voor hem halen.
PLATO
Nu, volgens mijn geloof wordt dat slechts gesproken. Maar inderdaad, Aristippus, de genoemde zin van Pythagoras mag niet worden genomen zoals het is geschreven zonder enige andere uiteenzetting, niet meer dan zijn mystieke adviezen, ‘symbolen’ genoemd, zoals: ‘snijd het vuur niet met het zwaard’; sprong over de balans ‘; , DV9> ‘proef niets met een zwarte staart’; en dergelijke andere, waarvan u vaak hebt gehoord. Maar daarin is een meer geheime betekenis, en het naderen van de rede is, naar mijn mening, door de vertaling van de ziel van de mens, waarover we hebben gesproken, van een mens naar een beest en tenslotte weer een mens.
Het is in deze zin misschien goed te begrijpen dat mannen, die in de staat van onschuld waren, toen de figuur van de mens hadden, die de hele superioriteit over het lichaam konden hebben. Maar daarna, als het gebeurt dat de begeerten en verlangens van het lichaam zo veel toenemen dat ze het hele bezit van het lichaam hebben; en dat de gevoelens van de ziel, dat wil zeggen deugden, worden onderdrukt of tot zwijgen worden gebracht; dan wordt het leven beestachtig
Kijk dan in welk beest de genoemde eetlust het heftigst is. Hij in wie de grenzeloze eetlust <Eir> is, kan worden gezegd heeft zijn ziel in dat beest opgesloten; als hij die wellustig en baldadig is, in zo’n paard als gij slangen van walvisvaarder; een wrede man of tiran, in een tijger of leeuw; een veelvraat of dronkaard, in een wolf of een varken; enzovoort van andere. En als één man veel ondeugden bezat, dan is zijn transformatie diverser en, zoals ik al zei, monsterlijker. Wat is er nog meer in hen dan onwetendheid, als ze in die beestachtige staat is en de ziel met haar beïnvloedt dat ze verborgen is en haar puissance niet laat zien? Wat een beestachtig ding is, is voor hen even goed als een beestachtige eetlust.
Maar, als God zo gewillig is, na lang in slechte genegenheid te hebben gereisd, de ziel haar macht terugkrijgt en de onwetendheid wegkwijnt, waardoor het lichaam ellende leert kennen, dan verbergen de dieren zich, beetje bij beetje, naarmate de kennis toeneemt; <Eiv> en tenslotte hervat de mens zijn gestalte en proportie, levend naar de heerschappij van de ziel, en dus continuïteit.
Hoe zegt u, Aristippus, over deze expositie?
ARISTIPPUS
Het lijkt mij een goede reden te hebben; want ik dacht altijd dat de zin van Pythagoras, die een man van onvergelijkbare wijsheid was, zo’n betekenis had.
PLATO
Ook blijkt [blijkt] uit de genoemde zin dat onwetendheid een beest op de markt brengt en dat kennis beestachtigheid wegjaagt en een mens herstelt tot zijn waardigheid.
ARISTIPPUS
Ja, waarlijk.
PLATO
En het lijkt [lijkt] door wat wordt geoefend dat onwetendheid, die we beestachtig noemen, daarin is, dat beesten niet weten wat ze zelf zijn, noch tussen toen en mensen wat de diversiteit is. Ook dat mensen de diversiteit kennen tussen hen en brute beesten, het gebeurt dat de ziel voorrang heeft boven het lichaam; dat wil zeggen, terwijl de ziel de scènes van het lichaam onder de heerschappij van gehoorzaamheid houdt.
ARISTIPPUS
Ik weet niet hoe ik u moet antwoorden. Want ik heb eerder zoveel bevestigd dat ik nu niet met mijn eerlijkheid kan antwoorden.
PLATO
Voor uw aanraking, Aristippus, ik kan U zeer loven. Maar hoe zeg je dat? Hebben we voor deze tijd niet genoeg onwetendheid gesproken?
ARISTIPPUS
Ja, ik veronderstel, en we zijn nu drie mijl gepasseerd tijdens onze reis. Keer daarom terug naar waar u bent vertrokken om over kennis te spreken. Voor de laatste jongens heb je een goede grond op je tafel om een glanzend beeld neer te zetten.
PLATO
Ik zie dat je bent vergeten niets te testen dat ik heb gesproken. Laten we daarom testen om beeld uit te drukken; dat wil zeggen: “verklaar wat is die kennis waarin zeer wijsheid ligt, die misschien * koning Dionise in mij hoopte te vinden, toen hij mij voor het eerst wilde zien.
* vervangen (peradventure) door misschien
Opmerkingen:
… want ze zijn juist nodig voor het verkrijgen van deugd ‘. Onder hen zijn de drie symbola die Elyot hier noemt:
‘Snijd het vuur niet met een wapen: irriteer een man niet in zijn woede, maar geef liever, wanneer hij wankelt, plaats aan zijn woede’
‘Spring niet over de balans: waardeer gerechtigheid en sla het over’;
en ‘Proef niets dat een zwarte staart heeft: dat wil zeggen, gezelschap zonder persoon wiens manieren met ondeugd worden opgemerkt’.
Dezelfde drie komen ook voor in de lange sectie Pythagoras Symbola, ‘De voorschriften van Pythagoras’,
in Eras., Adagia 1.1.2 (CWE 31, 31-50);
en zie ook Adagia 2.1.43 (CWE 33,40-41), met vermelding van Ne-gitarist quibus nigra est cauda, ‘Proef niets van de zwarte staart’, en
1.4.55 (CWE 31.358-59), Ignem dissecare, ‘To cleave fire’. Er was uitgebreide oude doxografie die Elyot zou zijn tegengekomen: b.v. Diog. …
Bovendien kende Elyot ongetwijfeld direct iets van de traditie, door middel van het Griekse leerboek dat hij anders gebruikte, Scriptores aliquot gnomic (Basel: Froben, 1521), waaronder de Pythagoras Carmen aureus: zie hierboven, p. 62.
The knowledge which makes the wise man
ARISTIPPUS
And therefore, it may well be, if Pythagoras’s doctrine be true, that the soul of Sardanapalus is in Sorrel my horse. But if I knew it for certain, by God, I would have the fairest mares that anywhere bought be gotten for him.
PLATO
Now, on my faith, that is merely spoken. But indeed, Aristippus, the said sentence of Pythagoras ought not to be taken as it is written without any other exposition, no more than his mystical counsels, called ‘symbols’, as: ‘cut not the fire with the sword’; leap over the balance’; ,DV9> ‘taste nothing which hath a black tail’; and such other like, which thou hast oftentimes heard of. But therein is a more secret meaning, and approaching near unto reason, is, in min opinion, by the translation of man’s soul, whereof we have spoken, from a man to a beast and finally eftsoons unto a man again.
It may be well understand in this wise, that men, been in the state of innocency, have then the figure of man, the could having the whole pre-eminence over the body. But after, if it happen that the appetites and desires of the body so much do increase that they have the whole possession of the body; and that the affections of the soul, that is to say, virtues, be suppressed or put to silence; then the life becometh beastly
Then look in what beast the said appetites be most vehement. He in whom is the semblable appetite <Eir> may be said hath his soul in that beast enclosed; as he that is lecherous and wanton, in such a horse as thou snakes of whaler; a cruel man or tyrant, into a tiger or lion; a glutton or drunkard, into a wolf or a swine; and so forth of other. And if one man happened to be possessed of many vices, then is his transformation more diverse and, as I bought say, more monstrous. Also, being in that beastly estate and the soul with her affects being hid and not shown her puissance, what any other thing is more in them than ignorance? Which being a thing beastly, is as proper to them as beastly appetite.
But, if, God so willing, after long travelling in ill affections, the soul recovereth her might and languished ignorance, making the body to know misery, then the beasts, hid, by little and little falleth away, as knowledge increaseth; <Eiv> and finally man resumeth his very figure and proportion, living after the rule of the soul, and so continuity perpetually.
How sayest thou, Aristippus, to this exposition?
ARISTIPPUS
It seemeth to me to stand with good reason; for ever me thought that Pythagoras’s sentence, which was a man of incomparable wisdom, had such a meaning.
PLATO
Also, it appeareth [appears] by the said sentence that ignorance markets a man beastly and that knowledge putters away beastliness and restoreth a man to his dignity.
ARISTIPPUS
Yea, verily.
PLATO
And is seemeth [seems] by that which is rehearsed that ignorance, that we call beastly, is in that, that beasts do not know what they themselves be nor between then and men what is the diversity. Also, that men know the diversity between them and brute beasts, it happeneth of the soul having pre-eminence over the body;<E2r> that is to say, while the soul doth hold the scenes of the body under de rule of obedience.
ARISTIPPUS
I wot not how to answer thee. For I have affirmed so much before that I cannot reply now, with mine honesty.
PLATO
For thy keeping of touch, Aristippus, I can well praise Thee. But how sayest thou? Have we not of ignorance spoken for this time sufficiently?
ARISTIPPUS
Yes, I suppose, and we have now passed two miles in our journey. Therefore, return where thou leftest to speak of knowledge. For thou last lads a good ground on thy table to set out shine image.
PLATO
I see thou forgot test nothing I have spoken. Therefore, let us assay to express image; that is to say, “declare what is that knowledge wherein lieth very wisdom, which perhaps* King Dionise hoped to find in me, when he first desired to see me.
*replaced (peradventure) with perhaps
Notes:
… For they be right necessary for the obtaining of virtue’. Amongst them are the three symbola Elyot mentions here:
‘Cut not the fire with weapon: do not irritate a man in his fury but rather, when he rageth, give place to his anger’;
‘Leap not over the balance: esteem justice, and skip over it’;
and ‘Taste nothing that hath a black tail: that is to say, company with no person whose manners be spotted with vice’.
The same three occur also in the lengthly section Pythagoras Symbola, ‘The Precepts of Pythagoras’,
in Eras., Adagia 1.1.2 (CWE 31, 31-50);
and see also Adagia 2.1.43 (CWE 33,40-41), mentioning Ne guitarist quibus nigra est cauda, ‘Taste nothing of the black tail’, and
1.4.55 (CWE 31,358-59), Ignem dissecare, ‘To cleave fire’. There was extensive ancient doxography that Elyot would have encountered: e.g. Diog. …
Moreover, Elyot no doubt knew something of the tradition directly, by means of the Greek textbook that he used otherwise, Scriptores aliquot gnomic (Basel: Froben, 1521), which included the Pythagorean Carmen aureus: see above, p. 62.