Hira: ‘ok, duidelijk. Kunnen we verder? 5.9 Je-vorm‘
Manus: ‘Ja dat gaat over indirecte communicatie. Hoe moet ik dat uitleggen aan iemand die geen Nederlands spreekt. Ik weet niet of het relevant voor je is. Je hebt er denk ik niets aan. Stel ik praat in de je-vorm dan zou ik bijvoorbeeld zeggen. Als je dit of dat meemaakt, dan voel je je zus of zo. Dat is in plaats van: ‘Toen ik dit of dat meemaakte, voelde ik mij zus of zo. Ik plaats dan wat ik vertel buiten mijzelf in plaats dat ik in de eerste persoon praat. De laatste is veel krachtiger. En ik doe bij de eerste alsof het een algemeen iets is. Alsof het normaal is. Alsof iedereen zich het zelfde voelt als ze een bepaald iets meemaken. Als ik trainingen begeleide kapte ik mensen vaak af en liet ze in de ik-vorm praten. Dat is dan gelijk veel krachtiger, maar ook veel kwetsbaarder. Begrijp je wat ik bedoel hier?
Hira: ‘Ja zeker begrijp ik wat je bedoelt! Ik moet er haast om lachen. In Japan doet men niet anders. Het werd mij heel duidelijk toen ik vaker programmeerde. Dat is namelijk hele duidelijke taal. En op de één of andere manier zag ik steeds meer hoe complex er werd gesproken in een niet programmeerbare taal. In algemeenheden. In vaagheden. Er wordt vaak gesproken op een manier, waarbij persoonlijk voornaamwoorden worden vermeden. En dan gebruikt men, zoals jij ook zegt het constructies met ‘als’ of ‘zo is het meestal’. Ik denk dat Japan kampioen is in indirectheid in communicatie. Het bewaard de harmonie. Maar, misschien vind ik daarom programmeren ook wel zo fijn. Omdat het heel direct is.’