3.4.2 Suus cuique crepitus bene olet
Desiderius Erasmus, Adagia-
source:https://sententiaeantiquae.com/2017/11/26/go-sniff-your-own-farts/
3.4.2 Everyone enjoys the smell of their own farts.
“Everyone enjoys the smell of their own farts.’ Suus cuique crepitus bene olet
Ἕχαστος αὑτοῦ τὸ βδέμα μήλου γλύκιον ἡγεἶται ‘Each person thinks that the smell of his own fart is sweeter than an apple’ This is to say: there is no one who doesn’t consider his own faults to be something more like virtues. Aristotle, in the ninth book of his Nichomachean Ethics, writes, ‘In many cases, those who have a thing and those who simply wish to have a thing do not value it equally. One’s own possessions, and those which he gives to others, appear to be far more valuable.’ This passage corresponds well to the famous proverb, ‘One’s own thing is beautiful to him,’ but that page has escaped my hands. I actually suspect that Apostolius drew this proverb about farting from the shit you hear among the common crowd, because I have never met anyone who enjoyed the smell of his own farts. Yet, it is true that people tend to feel more violently repulsed by someone else’s shit and farts than by the smell of their own.”
3.4.2 Iedereen geniet van de geur van zijn eigen scheten
“Iedereen geniet van de geur van zijn eigen scheten.’ Suus cuique crepitus bene olet
Personαστος αὑτοῦ τὸ βδέμα μήλου γλύκιον ἡγεἶται ‘Elke persoon denkt dat de geur van zijn eigen scheet zoeter is dan een appel’ Dit wil zeggen: er is niemand die zijn eigen fouten niet meer als deugden beschouwt. Aristoteles schrijft in het negende boek van zijn Nichomachean Ethics: ‘In veel gevallen waarderen degenen die iets hebben en degenen die gewoon iets willen hebben het niet gelijk. Iemands eigen bezittingen en die welke hij aan anderen geeft, lijken veel waardevoller. ’Deze passage komt goed overeen met het beroemde gezegde:‘ Iemands eigen ding is mooi voor hem ’, maar die pagina is aan mijn handen ontsnapt. Ik vermoed eigenlijk dat Apostolius dit gezegde over scheten trok uit de stront die je hoort bij de gewone menigte, omdat ik nog nooit iemand heb ontmoet die van de geur van zijn eigen scheten genoot. Maar het is waar dat mensen de neiging hebben om zich gewelddadiger af te stoten door andermans poep en scheten dan door de eigen geur. “
3.4.2 Suus cuique crepitus bene olet
Suus cuique crepitus bene olet
Ἕχαστος αὑτοῦ τὸ βδέμα μήλου γλύκιον ἡγεἶται, id est Unusquisque suum ipsius crepitum malo suaviorem existimat. Hoc est: Nemo est, cui sua mala non videantur vel optima. Aristoteles Moralium Nicomachiorum nono: Σὰ πολλὰ γὰρ οὐ τὸ ἴσον τιμῶσιν οἱ ἔχοντες καὶ οἱ βουλόμενοι λαβεἶν. Σὰ γὰρ οἰκεἶα καὶ ἃ διδόασιν ἑκάστοις φαίνεται πολλοῦ ἄξια, id est Pleraque enim non eodem pretio aestimantur ab his qui habent et ab his qui cupiunt accipere. Nam sua cuique et quae dat videntur esse multi pretii. Hic locus magis congruebat proverbio Suum cuique pulchrum, sed ea pagina jam exierat manus meas. Proverbium de crepitu suspicor ab Apostolio e vulgi fece haustum ; nondum enim quemquam reperi, cui suus crepitus bene oleret. Illud verum est homines vehementius abhorrere ab alienis excrementis et crepitu quam a suis